Verschillende bouwstenen in het voer dragen bij aan de gezondheid van je paard. Zowel ruwvoer als krachtvoer bevatten voedingsstoffen die energie leveren, zorgen voor herstel en groei van het lichaam van je paard. Maar wat is nou de basis voerbehoefte van je paard en hoe krijgt hij ze binnen?
Ruwvoer bestaat onder andere uit koolhydraten, water, vezels, suikers, eiwitten, vitamines en mineralen. Krachtvoer is daarnaast nog aangevuld met zetmeel en plantaardige vetten. Al deze voedingsstoffen hebben verschillende functies voor je paard.
De basis voedingsbehoefte van je paard
Wat een paard naast zijn ruwvoer nodig heeft aan vitamine, mineralen en sporenelementen, krachtvoer of supplementen, hangt van een aantal factoren af. De behoefte aan voer wordt onder andere bepaald door wat het paard doet (mate van arbeid), zijn gewicht en bouw, en hoe warm het buiten is. Om de behoefte aan voeding te dekken heb je aanbod nodig: dit aanbod komt uit ruwvoer en eventueel uit aanvullende producten.
Aangezien het belangrijkste aanbod van voedingsstoffen uit het ruwvoer komt, is de kwaliteit van dit ruwvoer voor een groot gedeelte bepalend voor wat een paard precies binnenkrijgt aan voedingsstoffen. Daarnaast is het belangrijk wat voor type paard je hebt, hoeveel werk hij of zij verricht en, als het een merrie is, of ze een veulen zoogt. Dit bepaalt samen wat je paard eventueel nog aanvullend nodig heeft. De kwaliteit van je ruwvoer kun je testen met de Pavo Ruwvoer Quickscan. Een snelle en handige manier om erachter te komen hoeveel suiker, energie en eiwit er in je ruwvoer zit. Met deze informatie kun je vervolgens een nog betere aanvulling kiezen.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn te onderscheiden in complexe en in water oplosbare koolhydraten. Oplosbare koolhydraten zijn suikers en zetmeel en worden afgebroken door enzymen in de maag en dunne darm. Dit levert het paard veel energie op. Het is belangrijk dat de afbraak van oplosbare koolhydraten goed gebeurt, omdat anders suiker en zetmeel in de dikke darm terecht komen die de darmflora kunnen verstoren. En daarmee heeft je paard meer kans op gaskoliek en hoefbevangenheid.
Naarmate gras ouder wordt, bevat het meer vezels. Deze vezels zijn te complexe koolhydraten om te verteren. Alleen in de dikke darm van het paard kunnen deze vezels worden afgebroken tot nuttige voedingsstoffen. Hier zorgen de bacteriën voor. Zonder voldoende vezels kan de vertering van het paard niet functioneren. Als de dikke darm niet voldoende actief is, is er kans op allerlei verteringsproblemen en ziektes bij het paard, zoals koliek of hoefbevangenheid. Pavo Speedibeet en Pavo Fibrebeet kunnen een oplossing bieden. Deze vezelrijke producten zijn goed opneembaar voor de dikke darm en zeer laag in suiker/zetmeel. Voor een goede ondersteuning van de darmflora.
Eiwitten
De eiwitten die een paard uit voeding haalt, worden in het gehele spijsverteringskanaal afgebroken tot aminozuren, die alleen in de dunne darm goed worden opgenomen. Deze aminozuren zijn essentiële bouwstoffen voor het goed functioneren van het lichaam. Het paard gebruikt ze bijvoorbeeld bij groei, de spierontwikkeling, vacht, hoeven en huid, bloedlichaampjes en vervanging van lichaamseiwit. Het paard kan ook enkele aminozuren zelf aanmaken, die hoeven dus niet in het voer te zitten.
Eiwitgehalte in paardenvoer
Eiwit is een belangrijke bouwsteen voor het lichaam, het speelt een belangrijke rol bij herstel van weefsel en opbouw van spieren. Het moment van maaien en de mate van bemesting heeft erg veel invloed op het eiwitgehalte. Eiwit komt vooral uit het blad van de grasplant, uit de stengel komt nauwelijks eiwit. Als gras laat gemaaid wordt (bijvoorbeeld pas halverwege juni of begin juli) dan is het aandeel stengel zeer hoog en bevat het hooi relatief weinig blad. Daarmee neemt de energiewaarde en het eiwitgehalte van het hooi flink af. Een lage energiewaarde is ideaal voor normale paarden, maar minder ideaal voor paarden die in de topsport lopen of die ingezet worden in de fokkerij, deze paarden hebben een behoorlijke behoefte aan eiwit en lopen kans op tekorten.
We gebruiken bij paardenvoer de termen Ruw Eiwit (RE) en Verteerbaar Ruw Eiwit paard (VREp). Ruw Eiwit is de totale hoeveelheid eiwit in het ruwvoer, Verteerbaar Ruw Eiwit geeft aan hoeveel eiwit er ook werkelijk door het paard verteerd kan worden. Rekenvoorbeeld: als je je paard 10 kg hooi geeft en de hoeveelheid Verteerbaar Ruw Eiwit (VREp) is 60 gram per kilo hooi (de hoeveelheid die een normaal sportpaard binnen moet krijgen), dan krijgt je paard ook echt 600 gram eiwit per dag binnen.
Hoeveel eiwit heeft je paard nodig?
Het totaal eiwitgehalte in ruwvoer moet voor 'normale' paarden die recreatief of licht worden gereden minimaal 60 gram per kilo droge stof zijn, maar zou voor fokmerries en paarden die hard moeten werken bij voorkeur boven de 100 gram per kilo droge stof moeten zijn. Veel ruwvoeders bevatten voor de echte sportpaarden en fokmerries te weinig eiwit: dat zal dus via het krachtvoer moeten worden aangevuld. Overige paardeneigenaren hoeven zich alleen maar zorgen te maken over de aanvulling van vitaminen, mineralen en sporenelementen. Dit kan met de balancer Pavo Vital of Pavo DailyFit koeken.
Hoeveel energie heeft een paard nodig?
De energiebehoefte van sportpaarden ligt - afhankelijk van de intensiteit van de arbeid - ergens tussen de 7,1 en 11,0 EWpa (Energie Waarde paard) per dag. Kijken we naar het gemiddelde hooi/kuil dat aan paarden gevoerd wordt in Nederland, dan zit er in elke kilo 0,47 EWpa (0,61 EWpa per kg droge stof). Om de energiebehoefte te dekken van 7,1 EWpa per dag zou je daarvan dus 15 kilo hooi moeten voeren. En om de energiebehoefte te dekken van een topsportpaard die 11,0 EWpa per dag nodig heeft, zou je 23 kilo van het gemiddelde hooi uit Nederland moeten voeren. Dat gaat dus niet. Vandaar dat sportpaarden over het algemeen krachtvoer nodig hebben om de hogere energiebehoefte te dekken, zoals Pavo TopSport, Pavo SportsFit of Pavo Ease&Excel.
Suikergehalte in paardenvoer
De grootste hoeveelheid suiker die paarden op een dag binnenkrijgen komt via het gras of het hooi. Een te hoog suikergehalte kan leiden tot overgewicht, hoefbevangenheid en insulineresistentie. Het is dan ook terecht dat er veel aandacht is voor suiker in de voeding van probleempaarden. Let daarbij niet alleen op gehaltes (en hoeveelheden) in het krachtvoer, maar juist ook op de gehaltes in het gras, kuil en hooi dat je voert. Hier krijgen ze namelijk veel meer kilo’s van binnen per dag.
Tussen het suikergehalte van hooi, gras en kuil zitten verschillen. Gemiddeld zit er in hooi en voordroogkuil 100 gram suiker per kilo droge stof. Oftewel 10 procent van de droge stof in hooi of kuil is suiker. Als een paard 10 kg droge stof hooi eet (dat is ongeveer 11,5 kilo hooi), eet hij een kilo suiker. Zet het paard volop in het gras en hij krijgt minstens 2kg suiker per dag binnen!
Het suikergehalte in het hooi of kuil kan ook sterk verschillen. Als gras ‘s ochtends gemaaid is, dan is het suikergehalte beduidend lager dan wanneer het aan het eind van de middag gemaaid is. Het suikergehalte in ruwvoer zou optimaal normaal tussen de 40 en 100 gram per kilo droge stof moeten komen te liggen. Komt het suikergehalte boven de 140 gram, dan is dat te hoog.
Vitamines, mineralen en sporenelementen
Uit onze ruwvoermonitor blijkt dat het ruwvoer dat we in Nederland voeren bijna altijd tekorten heeft in de sporenelementen zink, koper en selenium. Mineralen zijn betrokken bij belangrijke lichaamsfunctie. Van de mineralen zijn vooral calcium, fosfor en magnesium belangrijk. Hiervan heeft het paard dagelijks veel nodig (d.w.z. in 'eetlepel' hoeveelheden).
Belangrijk voor de ruwvoerkwaliteit is de verhouding tussen calcium en fosfor, die voor sterke botkwaliteit zorgt. Normaal hoort die verhouding tussen de 1,5 en 2,5 op 1 te liggen. Dat betekent dat het calciumgehalte grofweg 2 maal zo hoog moet zijn als het fosforgehalte. Bij ruwvoer voor jonge paarden is een verhouding van 1,5 tot 2,0 op 1 ideaal.
De belangrijkste sporenelementen voor paarden zijn koper, zink, mangaan en selenium. Deze elementen heten sporenelementen, omdat paarden ze in zeer kleine hoeveelheden (milligrammen) per dag nodig hebben, maar ze hebben het wél nodig. Koper is belangrijk voor de botontwikkeling en hemoglobinevorming, en zink is nodig voor eiwitsynthese en stofwisseling. Selenium is een antioxidant en dus voor het immuunsysteem en de spieren belangrijk. Selenium is belangrijk, maar let op: het is giftig bij overdosering. Een ijzertekort is bij paarden eigenlijk nooit een probleem, in ruwvoermonsters zien wij juist (te)veel ijzer.